Franchise

5 april 2022

Wet Homologatie Onderhands Akkoord: nuttige tool voor franchisenemers?

Milko Spaa

Op 1 januari 2021 is de ‘Wet Homologatie Onderhands Akkoord’ in werking getreden. Het doel van deze wet is om ondernemers in financiële nood in staat te stellen hun schulden te herstructureren zodat een faillissement kan worden afgewend. Hoewel deze wet niet specifiek voor franchisenemers is geschreven kan ook een franchisenemer dankbaar gebruik maken van deze wet. In dit artikel schetsen wij enkele hoofdlijnen van de WHOA in het kader van een franchiserelatie.

WHOA

Op 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (‘WHOA’) in werking getreden (klik hier). Deze wet is bedoeld om ondernemingen, waarvan te voorzien is dat die op termijn in ‘zwaar weer’  zullen geraken (financial distress), te helpen met het herstructureren van hun schulden. Dit om een faillissement te voorkomen. Ook kunnen overeenkomsten die teveel ‘drukken’ op de winstgevendheid van de exploitatie in het kader van de WHOA worden gewijzigd of zelfs voortijdig worden opgezegd.

Wordt een WHOA-akkoord bereikt dan kan de ondernemer idealiter zonder de ballast van bepaalde schulden door of kan er worden aangestuurd op een gecontroleerde afwikkeling van de onderneming zonder faillissement.

WHOA en franchise

Hoewel zowel franchisegevers als franchisenemers te maken kunnen krijgen met financial distress zal dit artikel zich met name focussen op de franchisenemer, aangezien de kans groter is dat deze in financieel zwaar weer zal geraken.

De franchisenemer in financiële nood kan aan zijn schuldeisers vragen om akkoord te gaan met een minnelijke regeling. Op die manier kunnen de schulden (voor een deel) worden kwijtgescholden en een faillissement van de onderneming mogelijk worden voorkomen. Dit voorstel wordt in een akkoord vastgelegd waarop de schuldeisers, waaronder de franchisegever, mogen stemmen. Daarna wordt aan de rechtbank gevraagd om dit akkoord te bevestigen (‘homologeren’).

Als de rechtbank na toetsing inderdaad homologeert dan zijn alle betrokken schuldeisers aan het akkoord gebonden, ook diegenen die tegen het akkoord hebben gestemd. Daarom wordt er ook wel gesproken van een ‘dwangakkoord’. Tegen de beslissing van de rechtbank staat geen hoger beroep of cassatie open.

WHOA en franchiseovereenkomsten

Via de WHOA kunnen eventueel ook overeenkomsten, die teveel ‘drukken’ op de winstgevendheid van de exploitatie, op initiatief van de franchisenemer worden gewijzigd of zelfs worden opgezegd. Hoewel de Memorie van Toelichting (klik hier) refereert aan een huurovereenkomst “die als een molensteen rond de nek van de onderneming hangt” kan ook een (bezwarende) franchiseovereenkomst via de WHOA worden gewijzigd of opgezegd. In beginsel kan elke lopende overeenkomst worden opgezegd, mits een akkoord is aangenomen dat door de rechtbank wordt gehomologeerd en de rechtbank daarbij toestemming geeft voor deze eenzijdige opzegging. Het kan alleen niet bij arbeidsovereenkomsten.

De franchisenemer die derhalve verwacht dat hij niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, en de franchiseovereenkomst als molensteen ziet, kan aan de franchisegever een minnelijk voorstel doen tot wijziging of beëindiging van de franchiseovereenkomst. Stemt de franchisegever in met het voorstel dan kan de franchiseovereenkomst overeenkomstig het minnelijke voorstel worden gewijzigd of opgezegd.

Stemt de franchisegever niet in met het voorstel tot wijziging, dan heeft de franchisenemer nog de mogelijkheid om een akkoord aan te bieden aan al zijn schuldeisers. Als dat akkoord wordt aangenomen, dan kan de franchisenemer zich tot de rechtbank wenden. Hij moet dan -naast het verzoek tot homologatie van het akkoord- toestemming aan de rechtbank vragen om de franchiseovereenkomst eenzijdig en voortijdig op te zeggen. Is onder meer voldoende aannemelijk dat de onderneming van de franchisenemer in een situatie verkeert dat deze met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen doorgaan, dan kan de rechtbank deze toestemming verlenen. De opzegging vindt in dat geval van rechtswege plaats op de dag waarop het akkoord door de rechtbank is gehomologeerd tegen een door de franchisenemer gestelde termijn, die maximaal drie maanden bedraagt.

Let wel: de franchisegever heeft in het geval van een voortijdige opzegging wel recht op vergoeding van de schade die deze lijdt vanwege de voortijdige opzegging van de franchiseovereenkomst. Deze schadevergoedingsvordering zal vervolgens meegenomen worden in het algehele WHOA-akkoord met alle schuldeisers en dus vaak een procentuele uitbetaling op die schadevergoedingsvordering betekenen.

Wet franchise en de WHOA

Een interessante vraag die aan de orde kan komen bij het voorgaande is in hoeverre een franchisegever zich wel als een ‘goed franchisegever’ gedraagt, zoals bedoeld in artikel 7:912 BW, als deze een minnelijk voorstel van de franchisenemer afwijst. Gezien de toelichting in de Memorie van Toelichting op de Wet franchise is het duidelijk dat bij de beantwoording van die vraag alle omstandigheden van het geval relevant zullen zijn. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat een franchisegever in strijd met artikel 7:912 BW handelt indien deze zonder grond een uiterst redelijk minnelijk voorstel van de zijde van de franchisenemer van de hand wijst. Het lijkt in ieder geval een element om rekening mee te houden aan de zijde van de franchisegever die wordt geconfronteerd met de WHOA. 

Afsluitend

Uit het voorgaande blijkt dat de WHOA ook in een franchiserelatie een nuttige tool kan zijn om de toekomst van een onderneming veilig te stellen. Een faillissement kan mogelijk worden voorkomen. Het is daarbij wel van belang dat de franchisenemer een actieve rol aanneemt en tijdig een beroep doet op de WHOA. Een goede advisering en begeleiding is onontbeerlijk om de kans op succes in een WHOA-traject te optimaliseren. Bij vragen kunt u uiteraard contact met ons opnemen.

 Jan-Willem Kolenbrander

Advocaat franchise-recht en commerciële contracten                   

Milko Spaa

Advocaat insolventierecht