Algemeen

6 oktober 2021

Rechter wijst bezwaar tegen coronatoegangsbewijs af

Steven Jonker

Het vragen naar een coronatoegangsbewijs in onder meer de horeca is niet onrechtmatig en kan doorgaan. Dat heeft de Voorzieningenrechter in Den Haag op 6 oktober 2021 bepaald.

Rechter wijst bezwaar tegen coronatoegangsbewijs af

Het vragen naar een coronatoegangsbewijs in onder meer de horeca is niet onrechtmatig en kan doorgaan. Dat heeft de Voorzieningenrechter in Den Haag op 6 oktober 2021 bepaald.

De eisende partijen vorderden in dit kort geding, dat de regeling ‘Coronatoegangsbewijzen’ en de daarop gebaseerde bepalingen ten aanzien van het coronatoegangsbewijs zouden worden geschorst c.q. opgeschort, totdat daarover in een bodemprocedure einduitspraak zal zijn gedaan, althans dat door de Voorzieningenrechter een voorziening zou worden getroffen, die ten minste inhield dat de eisende partijen, en daarmee alle anderen die zich in Nederland bevinden, niet meer gehouden zouden zijn om een coronatoegangsbewijs te tonen.

Eisers voerden aan dat de controle met behulp van QR-codes “onwettig, strafbaar en discriminerend” is. Eisers stelden daarbij dat het onwenselijk is dat mensen- en grondrechten bij ministeriële regeling worden ingeperkt. De Staat zou zich schuldig maken aan een onrechtmatige overheidsdaad.

De maatregel is volgens hen in strijd met internationale verdragen en met de Grondwet. Er zou inbreuk worden gemaakt op diverse mensenrechten en grondrechten.

Voor wat betreft de aangevoerde discriminatie is de rechter helder:

 “De Voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat er geen sprake is van verboden discriminatie tussen gevaccineerden, ongevaccineerden en herstelden door het invoeren van het coronatoegangsbewijs. De verplichting tot het tonen van een coronatoegangsbewijs geldt – behoudens enkele uitzonderingen – die voor dit debat niet relevant zijn – in beginsel voor iedereen van 13 jaar en ouder, die vanaf 25 september 2021 een eet- of drinkgelegenheden dan wel een locatie voor kunst en cultuur of een evenement wil bezoeken. Gevaccineerden, ongevaccineerden en personen die van het coronavirus zijn hersteld hebben allen toegang tot voormelde locaties. Het voor die toegang vereiste coronatoegangsbewijs kan worden verkregen op basis van een vaccinatie-, herstel- of testbewijs. Iedereen is geheel vrij in de keuze van het voor het verkrijgen van het coronatoegangsbewijs in te zetten bewijsmiddel. De keuze van dit bewijsmiddel is, wanneer de groep herstelden buiten beschouwing wordt gelaten, weliswaar afhankelijk van de keuze om zich al dan niet te laten vaccineren, maar ook in die keuze is iedereen geheel vrij. Aldus houdt de regelgeving betreffende het coronatoegangsbewijs geen verschil in behandeling in tussen gevaccineerden enerzijds en ongevaccineerden anderzijds en is van verboden discriminatie geen sprake.”

Anders dan eisende partijen stelden, berust de invoering van het coronatoegangsbewijs volgens de Voorzieningenrechter wel op een deugdelijke wettelijke grondslag. Bovendien is het uitgangspunt dat de rechterlijke macht zich terughoudend moet opstellen bij de beoordeling van nieuwe maatregelen. Alleen als de overheid in redelijkheid niet voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen of als de staat handelt zonder wettelijke grondslag, is er plaats voor ingrijpen door de rechter. Dat is hier niet het geval, zo luidt het oordeel.