Ondernemingsrecht

12 juni 2019

Privacy en de persoonlijke levenssfeer

Thomas Vegting

Iedereen heeft recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, behoudens wettelijke uitzonderingen. Daar staat tegenover dat journalisten soms heimelijke cameraopnames van een burgemeester willen tonen, een stuk willen schrijven over een vastgoedhandelaar die verdachte panden bezit of een stuk willen schrijven over iemand die zeer waarschijnlijk zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag (#metoo). Waar ligt de grens tussen de persoonlijke levenssfeer en persvrijheid?

De gevolgen van dit soort (online) publicaties zijn vergaand, met name door de omstandigheid dat publicaties nog jaren terug te vinden zijn online. Er mag niet lichtzinnig worden omgegaan met de persoonlijke levenssfeer. Daar staat tegenover dat de media juist bedoeld is om handelingen publiekelijk aan de kaak te stellen.

Grensoverschrijdend gedrag

Het zal dan ook niemand verbazen dat de eerder genoemde voorbeelden waargebeurde verhalen zijn. In deze zaken zijn de kranten en websites voor de rechter gedaagd, omdat zij hadden gepubliceerd of wilden publiceren over (bekendere) personen, die zelf ook een recht hadden op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
In geval van de burgemeester was een privégesprek opgenomen waarin de burgemeester flirt met iemand die niet zijn echtgenoot is. De beelden worden gepubliceerd op de website van Powned, met als gevolg dat de burgemeester moet aftreden.
In geval van de vastgoedhandelaar had een krant artikelen gepubliceerd over kopers van enkele panden en hun banden met criminelen. De beschuldigingen zijn niet mals en de handelaren staan voortaan te boek als onbetrouwbaar.
In geval van de hoogleraar stond vast dat hij zich grensoverschrijdend had gedragen ten opzichte van collega’s, waardoor hij zijn baan kwijtraakte. Maar mocht zijn naam bij de betreffende artikelen in het NRC worden genoemd? Het zou het einde van zijn toekomstige carrière betekenen, in de weg staan aan de (weder)opbouw van zijn carrière en voor zijn gezin zou de broodwinning grotendeels wegvallen.

Afweging van belangen

De rechter heeft in deze zaken telkens een belangenafweging gemaakt. Het gaat in deze zaken om een botsing van twee fundamentele rechten, het recht op de vrijheid van meningsuiting/persvrijheid, zoals verankerd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM).  Er bestaat geen ‘rangorde’ tussen beide rechten. Welk recht belangrijker is, hangt af van de omstandigheden van het geval. De rechter maakt dan een afweging van de belangen van beide partijen.

Powned mocht uitzenden

De burgemeester had verwijdering van de beelden gevorderd en schadevergoeding voor de publicatie. De beelden zijn verwijderd, maar Powned gaat wel in hoger beroep nadat de rechtbank de burgemeester in het gelijk had gesteld. Het Gerechtshof Amsterdam kijkt aandachtig naar de zaak en stelt vast dat de burgemeester een publiek figuur is en dat de burgemeester zelf de publiciteit al eerder had opgezocht over zijn dates (nationale televisie), waardoor zijn date onderdeel van het publieke debat mocht worden gemaakt. Ook het feit dat de opname in een publiek toegankelijke ruimte was gemaakt woog mee bij het oordeel van het hof. Doorslaggevend was voor het gerechtshof dat de beelden relevant waren voor een publiek en politiek debat over de vrijheden van burgemeesters. Powned mocht de beelden dus uitzenden.

Respecteren van privébelangen

Het effect van een publicatie moet niet worden onderschat. De leidinggevende die zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag was als gevolg van de kwestie al zijn baan als hoogleraar en raadsheerplaatsvervanger kwijtgeraakt. Hij hoort van het NRC dat er een artikel over hem gepubliceerd zal worden waarin hij met naam en toenaam wordt genoemd en uit de doeken wordt gedaan wat zich in de academische wereld heeft afgespeeld. Als jurist begrijpt de man dat de publicatie niet te stoppen is, dus vordert hij alleen dat het NRC verboden wordt zijn voornaam, achternaam, de sectie waar hij werkte en zijn portret te publiceren bij het artikel. De rechtbank Amsterdam acht van belang dat het artikel bijdraagt aan het publieke debat (“#me-too”-debat), namelijk het debat over seksueel grensoverschrijdend gedrag, onder meer in afhankelijkheidsrelaties. Ook als voormalig hoogleraar is de man een ‘public figure’, die zelf regelmatig naar buiten treedt met publicaties, opinies en webcolleges, waardoor hij mediabelangstelling heeft te dulden. Ook zijn de feiten goed onderzocht. Daartegenover staat dat door het noemen van de naam ook het privéleven van de man en diens gezin wordt aangetast. Weliswaar moet hij in zijn professionele leven op de blaren zitten, maar in zijn privéleven hoeft hij dat niet. Als de man strafrechtelijk zou worden vervolgd, zou ook worden volstaan met initialen. Iemand die grensoverschrijdend gedrag vertoont heeft dus niet minder rechten dan iemand die verdacht wordt van een overtreding of misdrijf. In deze uitspraak wordt duidelijk een afweging gemaakt tussen de belangen van partijen. Enerzijds wordt alleen melding gemaakt van omstandigheden die relevant zijn voor het publieke debat, anderzijds worden de privébelangen zoveel mogelijk gerespecteerd.

Gebrek aan nuance

In het geval over de vastgoedhandelaren had het Parool in haar dagblad een stuk gewijd aan de koop van twee oude politiebureaus door twee vastgoedhandelaren die eerder in verband waren gebracht met een op hun adres verblijvende voortvluchtige. In diverse publicaties worden zij in verband gebracht met zware criminaliteit. Wederom speelt dezelfde vraag. Het parool moet in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend optreden, maar de vastgoedhandelaren mogen niet lichtvaardig worden blootgesteld aan verdachtmakingen en hun privacy mag niet onnodig worden geschonden. Het gerechtshof hecht er waarde aan dat de inhoud van de artikelen strookt met het feitenmateriaal, maar ook dat er aanzienlijke beschuldigingen worden geuit. Daartegenover staat dat de gemeente van Amsterdam zich grote zorgen maakt over de invloed van het criminele circuit op de handel in vastgoed. Over de vastgoedhandel wordt ook een publiek debat gevoerd. Doordat de vastgoedhandelaren de panden in privé hebben gekocht, wetende dat zij zouden worden onderzocht en wetende dat zij daardoor onderdeel zouden worden van het publieke debat, kunnen de vastgoedhandelaren worden gekwalificeerd als ‘public figure’, waarvan in de vorige twee uitspraken al gezegd is dat zij zich door hun zakelijke activiteiten meer publiciteit moeten laten welgevallen dan een willekeurig ander persoon. Het gerechtshof oordeelt uiteindelijk dat één van de artikelen onrechtmatig is omdat de journalist niet aan de vastgoedhandelaren gelegenheid heeft geboden daarop te reageren. Ook omdat de nuancering in het artikel ontbreekt (in plaats van een directe band, was alleen sprake van een indirecte band), oordeelt het gerechtshof dat het Parool een rectificatie bij het artikel moet plaatsen met nuance.

‘Public figure’ of niet?

In elk van de uitspraken wordt een zorgvuldige en uitgebreide afweging gemaakt tussen enerzijds het recht op de persoonlijke levenssfeer en anderzijds de persvrijheid. Daarbij is van belang of het een ‘public figure’ betreft, of de publicatie bijdraagt aan het publieke debat en of de feiten kloppen. De belangenafweging die daaraan vervolgens wordt verbonden geeft ruimte in een procedure dan wel de publicatie voort te zetten, dan wel de publicatie te nuanceren, beperken, verbieden of verwijderen. Doordat in geval van de voormalig hoogleraar bijvoorbeeld zijn achternaam niet zou bijdragen aan het debat en doordat hij in een strafzaak wél die anonimiteit gegund zou krijgen, kon voor zijn gezin langetermijnschade worden beperkt.

Worden over u artikelen gepubliceerd en heeft u rechtshulp nodig? Schrijft u artikelen en wilt u weten of deze kunnen worden gepubliceerd? Win tijdig advies in en neem contact op met HJF Advocaten.

Zelf de uitspraken lezen? Dát kan!

Burgemeester

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:1502

Voormalig hoogleraar

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:3451

vastgoedhandelaren

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:1610