Arbeidsrecht

30 november 2018

De strijd tussen inlener en uitlener om de uitzendkracht

Christian van den Heuvel

Het begint als een mooie samenwerking tussen de inlener en de uitlener. De inlener heeft behoefte aan personeel. De uitlener kan daarin voorzien, tegen een afgesproken tarief. Een win-winsituatie! Tot het moment dat de samenwerking eindigt en de uitzendkracht rechtstreeks in dienst treedt bij de inlener. De uitlener verliest zijn investering en lijdt daarmee schade. De inlener daarentegen profiteert maximaal. Mag dit dan zo maar?

Casus

De uitlener had twee werknemers in dienst op basis van uitzendovereenkomsten. De uitlener had daarnaast een samenwerkingsovereenkomst met een inlener, op basis waarvan de twee werknemers werkzaamheden verrichtten voor de inlener. Op een bepaald moment verzocht de inlener aan de uitlener om in te stemmen met beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, vanwege gestelde bedrijfseconomische redenen. Aan dat verzoek voldeed de uitlener, zodat daarmee een einde kwam aan de samenwerking. Vervolgens nam de inlener de twee uitzendkrachten rechtstreeks in dienst. De uitlener bleef met lege handen achter.

De uitlener vond dat de inlener onrechtmatig handelde tegenover haar en maakte aanspraak op een schadevergoeding (ex art. 6:162 BW). Zij stelde onder meer dat de inlener de uitzendkrachten er toe had bewogen c.q. met hen had samengespannen om – zonder bemiddeling van de uitlener – rechtsreeks werkzaamheden te gaan verrichten voor de inlener. Daarnaast zou inlener de uitlener niet hebben geïnformeerd over het voornemen om de uitzendkrachten rechtstreeks in dienst te nemen.

De kantonrechter wees de vorderingen van de uitlener af.

Uitspraak Gerechtshof

Het Gerechtshof was het met de kantonrechter eens. Zij verwijst naar artikel 9a lid 1 en 2 van de Waadi. Op grond van lid 1 mag de uitlener geen belemmeringen opwerpen voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de uitzendkracht en de inlener. Lid 2 bepaalt echter dat wel geldig is een beding waarbij de inlener een redelijke vergoeding verschuldigd is aan de uitlener voor door deze verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving of opleiding van de uitzendkracht.

In deze zaak waren partijen een dergelijk beding niet overeengekomen. Het stond de inlener dus vrij de uitzendkrachten als werknemers in dienst te nemen, zonder bemiddeling van de uitlener. Gelet op die vrijheid was de inlener dan ook niet verplicht de uitlener te informeren dat zij van plan was de uitzendkrachten rechtstreeks in dienst te nemen. Van onrechtmatig handelen van de inlener was volgens het Gerechtshof daarom geen sprake.

Tips

Voor de uitlener, die investeert in haar werknemers om hen vervolgens te (kunnen) detacheren of uit te lenen, is het van groot belang dat deze investeringen zoveel mogelijk worden beschermd. Omdat de uitlener niet kan verbieden dat de uitzendkracht, na afloop van de terbeschikkingstelling, rechtstreeks voor de inlener gaat werken (art. 9 lid 1 Waadi), is het meer dan raadzaam om wel gebruik te maken van de mogelijkheid die lid 2 van artikel 9 Waadi biedt. Dat houdt dus in dat de uitlener in de overeenkomst die zij met de inlener sluit, een beding opneemt, waarin een (redelijke) vergoeding wordt afgesproken voor het geval de inlener de uitzendkracht na einde van de terbeschikkingstelling rechtstreeks in dienst zou willen nemen. Houd daar, bij het aangaan van iedere samenwerking of opdracht, dus rekening mee!  

Voor het scannen en beoordelen van dergelijke contracten, waarin afspraken worden gemaakt over detachering en uitzending, kunt u altijd contact opnemen met ons kantoor. Wij helpen u hier uiteraard graag bij.