Portretrecht

25 augustus 2021

Artikel 21 Auteurswet (portretrecht): wanneer kunt u zich als geportretteerde verzetten tegen het gebruik van uw portret?

Steven Jonker

Stel voor dat uw portret zonder toestemming wordt gebruikt bij een artikel of in een reclame. Dan wilt u misschien stappen ondernemen, om uw portret te laten verwijderen. Dat is alleen makkelijker gezegd dan gedaan.

Binnen het portretrecht kan onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten portretten. Zo zijn er in opdracht gemaakte portretten, zoals bijvoorbeeld pasfoto’s. Daarnaast zijn er niet in opdracht gemaakte portretten, zoals onder andere spontane foto’s van personen op een festival of in een stad. Artikel 21 Auteurswet richt zich op de laatste variant en regelt dat geportretteerden zich tegen het gebruik van hun portret kunnen verzetten, als ze een redelijk belang hebben. De vraag of een redelijk belang aan de orde is, is echter afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.

Portret
Om een beroep op artikel 21 Auteurswet te kunnen doen, moet er in de eerste plaats sprake zijn van een portret. Het portretbegrip is gedurende de jaren ontwikkeld van een strikt gelaat-criterium tot een afbeelding, waarop de geportretteerde herkenbaar moet zijn. Herkenning hoeft dus niet op basis van het gelaat te gebeuren, maar kan aan de hand van allerlei factoren geschieden. Uiteindelijk gaat het erom dat de geportretteerde te herkennen is.

Een bekende zaak wat betreft het portretbegrip is die over het gebruik van een lookalike van Max Verstappen in de reclame van Picnic. Anders dan de rechtbank eerder oordeelde, was het hof van mening dat het voor het publiek duidelijk was dat het niet om Max Verstappen zelf ging. Bovendien was het niet de bedoeling geweest dit te doen lijken, maar ging het om een persiflage. In de uitspraak d.d. 2 juni 2020 oordeelde het hof dan ook dat er geen sprake was van een portret.

Redelijk belang
De invulling van het redelijk belang is een stuk complexer dan het portretbegrip. Dat komt doordat er telkens een belangenafweging dient plaats te vinden tussen het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer enerzijds en het recht op vrijheid van meningsuiting of informatievrijheid anderzijds, waarbij alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen. De beoordeling van het redelijk belang is dus erg casuïstisch. Toch zijn er wat betreft de omstandigheden die al dan niet tot een redelijk belang leiden een aantal patronen te herkennen.

  • Privé- of publieke persoon
    Zo is het allereerst zinvol te bepalen of de geportretteerde een privé of publieke persoon betreft. Publieke personen hebben namelijk meer te dulden en zullen daardoor minder snel een redelijk belang hebben. Wanneer hun portret echter voor louter commerciële doeleinden of misleidende berichten en oplichtingspraktijken wordt gebruikt, ligt een redelijk belang wel voor de hand.
  • Negatieve context
    Vervolgens is het van belang te kijken naar de context van de betreffende publicatie. Dit geldt overigens in geval van zowel privé als publieke personen. Een publicatie die negatief van toon is, leidt namelijk sneller tot een redelijk belang van de geportretteerde. Zeker wanneer de negatieve uitlatingen niet overeenkomen met de feiten of niet op feiten zijn gebaseerd, is de kans op een redelijk belang groot.
    Een negatieve context leidt echter niet per definitie tot een redelijk belang. Als de publicatie weliswaar negatieve uitlatingen bevat maar geen onwaarheden en het dient een algemeen belang of betreft een publieke persoon, dan is de kans op een redelijk belang aanzienlijk kleiner. Zo was dit het geval in de uitspraak van de Rechtbank Limburg d.d. 13 januari 2021. In deze zaak ging het om het portret van een publieke persoon, dat was gepubliceerd met negatieve uitlatingen over zijn handelswijze als vastgoedbaas. De rechtbank oordeelde dat de geportretteerde geen redelijk belang had zich tegen het gebruik van zijn portret te verzetten, omdat hij een publieke persoon was. Daarnaast bevatte de publicatie geen onjuistheden en droeg het bij aan een algemeen belang, namelijk een publiek en politiek debat over vastgoedleegstand.
  • Reclame-uiting of intiem portret
    Ook wanneer een portret met een positieve context althans geen negatieve context gepubliceerd wordt, kan dat tot een redelijk belang leiden. Het gaat dan veelal om een reclame-uiting of intiem portret. Zo was er bijvoorbeeld in de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland d.d. 28 oktober 2020 geen sprake van een negatieve context. Toch oordeelde de rechtbank dat de geportretteerde een redelijk belang had, omdat de publicatie behalve enige informatie- en nieuwswaarde ook een commercieel karakter bevatte.
    Een ander voorbeeld wordt gegeven in de uitspraak van de Rechtbank Overijssel d.d. 16 april 2013. In deze zaak was er sprake van een publicatie met weliswaar een satirisch oogpunt, maar geen negatieve context. De rechtbank oordeelde alsnog dat de geportretteerde een redelijk belang had, omdat haar portret in een suggestief seksueel karakter werd gezet. Met andere woorden betrof het hier een intiem portret.
  • Totstandkoming en mate van herkenbaarheid
    Tot slot kunnen ook de totstandkoming van het portret en de mate van herkenbaarheid van de geportretteerde een rol spelen bij de beoordeling van het redelijk belang. Al zal dat niet bij iedere zaak aan de orde zijn. Wanneer een portret tijdens een – inmiddels beëindigde – samenwerking zoals een dienstverband of reclamecampagne is gemaakt, leidt dat eerder tot een redelijk belang. Een portret dat is gemaakt bij een openbare gelegenheid juist weer minder. Verder geldt hoe centraler en herkenbaarder de geportretteerde is afgebeeld, hoe meer kans er bestaat op een redelijk belang.
    Een mooi voorbeeld wordt gegeven in de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland d.d. 22 mei 2019. In deze zaak ging het om een portret wat was gemaakt tijdens een dienstverband en destijds was bedoeld voor intern gebruik. Op het portret stond eiser samen met een collega centraal afgebeeld. Het portret werd echter na het dienstverband gebruikt voor commerciële doeleinden. Hier was sprake van een redelijk belang en daarbij achtte de rechtbank onder meer van belang dat het portret was bedoeld voor intern gebruik en eiser nadrukkelijk stond afgebeeld.

Conclusie
Het mag duidelijk zijn dat de beoordeling van het redelijk belang telkens van vele omstandigheden afhankelijk is. Toch kan er enige duidelijkheid worden geschept als het gaat om een aantal omstandigheden en het gewicht dat daaraan wordt toegekend.

Deze blog is geschreven door Saskia Brouwer in het kader van haar afstudeerproject aan de Hogeschool Leiden. 

Wilt u zich verzetten tegen het gebruik van uw portret? Neem dan contact op met Teun Pouw, advocaat IT-/IE-recht en BMM-merkengemachtigde. Hij helpt u graag verder!